Grazen en hooien: een goede rotatie op je weide

 

Door je weide goed te beheren, zorg je er enerzijds voor dat je paard alle voedingselementen via zijn voeder ontvangt en anderzijds dat je weide in een goede toestand verkeert. Goed beheer van je grasIand vergt organisatie. Zo kan je de weide het hele jaar door begrazen, enkel maaien of eerst maaien en dan begrazen.

GROEI EN HERGROEI 

Paarden hebben baat bij vezelrijk, maar voedzaam hooi. Meestal is half juni het beste tijdstip om hooi te winnen of de weide te begrazen. Als het gras later of niet gemaaid of begraasd wordt, kan het plat vallen waardoor de zoden verstikken. Hoe later na half juni er gemaaid wordt, hoe minder voedingswaarde het gras zal hebben. Wacht dus niet met maaien tot je gras verkleurt en verdroogt. Omdat kruiden er meer kans krijgen om te bloeien en uit te zaaien, zijn hooiweides voor paarden goed voor de biodiversiteit. 

Voor het beste paardenhooi maai je rond half juni, wanneer het gras in aar komt!

Gras moet voldoende blad hebben om te kunnen hergroeien en de groeipunten mogen niet beschadigd worden. Gras kan beschadigd geraken als het te kort wordt afgegraasd. Geef de weide na het maaien of begrazen dan ook de nodige rust, zodat het gras terug kan groeien. Best laat je de weide rusten als het gras korter wordt dan 8 cm. Vraag ook aan de loonwerker om niet te kort af te maaien. Zeker wanneer het heel warm is, gaat het gras beter hergroeien als het nog wat bladgroen heeft. 

Om schade te voorkomen tijdens de winter haal je de paarden best van de weide zodra het gras op gemiddeld 5 cm staat. Tijdens de wintermaanden zal het dan heel traag terug een 2-tal cm groeien. 

Gras op vernieuwde weides staat best 10 cm hoog tegen de winter om vorstschade te voorkomen. Daarnaast kan te lang gras tijdens een vorstperiode ook voor vorstschade zorgen.

BEGRAZINGSSYSTEMEN

Er zijn verschillende manieren om de begrazingsdruk te spreiden en de grasmat gezond te houden. 

ROTATIEBEGRAZING 

Het eenvoudigste systeem is om de weides op te delen in aparte stukken die om de beurt rusten en begraasd worden. Dit wordt rotatiebegrazing genoemd. Door de paarden van weide te veranderen, voorkom je overbetreding en overbegrazing. Paarden eten graag het kort gestrest gras dat amper nog groeit en hierdoor veel te hoge dosissen suikers bevat. Ook het jonge voorjaarsgras is te suikerrijk voor paarden en bevat te weinig vezels. Daarom doe je er goed aan om de paarden pas vanaf midden juni op de weide te laten en te roteren naar een nieuwe weide zodra het gras 5 cm hoog staat. Het gras in de nieuwe weide staat dan best langer dan 15 cm. 

Gemiddeld kan een weide, als je de helft van de lengte van het gras laat staan, na 30 dagen genoeg herstellen om opnieuw begraasd te worden. Door rotatiebegrazing toe te passen, is de ontwikkeling van latrines ook beperkter, zeker als je het grootste deel van de mest ook ruimt. 

  • Figuur over rotatiebegrazing op je weide.

STROOKBEGRAZING 

Een andere optie is om met strookbegrazing te werken. Met een verplaatsbare omheining kan je elke week een strook nieuw gras aanbieden. Zorg dat de paarden geen toegang meer hebben tot het net afgegraasde stuk.  Probeer de omheining ook aan de andere kant op te schuiven zodat de afgegraasde stukken meteen ook rust krijgen. Opschuiven doe je wanneer het gras korter dan 5 cm afgegraasd is. 

  • Figuur over strookbegrazing

Deze vorm van begrazing kan voordelen hebben t.o.v. het fragmenteren in kleinere weides indien er ook hooi gewonnen wordt op het land. Bij het weghalen van de tijdelijke afrastering voor de strookbegrazing, kan de tractor namelijk eenvoudig maaien, schudden en persen zonder al teveel obstakels of het nadeel van verlies in de hoeken door de vele kleinere weides. 

PADDOCK

Als je teveel paarden hebt voor de oppervlakte aan weides die je ter beschikking hebt, kan je gebruik maken van een paddock of een track waar de paarden met hooi bijgevoerd worden. Door een pad aan te leggen in waterdoorlatende verharding rondom je weide, beperk je de nadelige effecten van overbegrazing en verdichting. Op andere plaatsen kan de vegetatie dan ongestoord terug groeien. Bijvoeren doe je dus liever niet op de weide, maar wel op de paddock of track. 

HOOIEN

Hooi is gedroogd gras met een droge stofgehalte van minstens 84%.  Als je voldoende oppervlakte weiland hebt, kan je ook je eigen hooi produceren. Tenminste, als je gras lang genoeg is en het minstens 5 opeenvolgende dagen droog is. Tijdens die periode moet het hooi om de twee of drie dagen geschud worden zodat het aan beide kanten kan drogen. Houd het droogproces zo kort mogelijk, want telkens wanneer je het hooi schudt, gaan er plantendelen verloren. Wanneer je half juni maait, is dat ideaal om kruidenrijk paardenhooi te krijgen. Let op met molshopen bij het hooien, zij zorgen dat er zand in de balen geperst wordt en de kwaliteit daalt. 

Kruidenrijke hooilanden trekken bijen, vlinders en andere insecten aan. Ze bieden nestgelegenheid voor weidevogels zoals kievit, grutto en veldleeuwerik en ook kleine zoogdieren voelen zich er thuis. Hou dus rekening met hen wanneer je maait, want pas rond half juli zijn de meeste kuikens vliegvlug en kunnen ze ontsnappen aan de machines. Maai in etappes en van binnen naar buiten. Zo ben je zeker dat weidevogels en andere zoogdieren niet omsingeld worden en tijdig weg kunnen geraken.  

Je kan ook hooien en daarna nog paarden laten begrazen. Na het hooien kan je dan strookbegrazing toepassen om het weiland optimaal te beweiden. De tweede maaibeurt of tweede snede doe je best wanneer het gras weer in aar komt en het weer het toelaat. Wil je meer inzicht in de voedingswaarde van je hooi, dan kan je een ruwvoeranalyse laten uitvoeren bij de Bodemkundige Dienst van België. 

GRASLANDFASEN

Zoals eerder beschreven heeft een kruidenrijk grasland een heel aantal voordelen voor paard én biodiversiteit. Maar hoe ontwikkel je nu zo’n kruidenrijk grasland? Om dit te bereiken, moeten er verschillende  graslandfasen doorlopen worden. 

Vaak wordt er immers vertrokken van een sterk bemeste, uniforme weide die haast enkel bestaat uit Engels raaigras (fase 0). Door de mestgift te verlagen, zal het grasland uiteindelijk verschralen  waardoor ook concurrentiegevoelige soorten zich kunnen vestigen. In deze schralere omstandigheden zullen de aanwezige veldkenmerken zoals de bodemtextuur en de vochttoestand een belangrijke invloed hebben op de vegetatiesamenstelling. 

Hieronder worden de verschillende graslandfasen slechts kort beschreven. Voor meer informatie verwijzen we naar onze adviseurs die een plaatsbezoek kunnen doen. 

In fase 1, de grassenmix, komen kruiden beperkt en enkel op eilandjes voor. In tegenstelling tot fase 0 is nu niet meer Engels raaigras, maar wel ruw beemdgras de dominante grassoort. Ook andere, minder concurrentiekrachtige grassen zoals veldbeemdgras, timothee, kropaar en wit struisgras kunnen zich vestigen, afhankelijk van de bodem- en vochttoestand. Paardenbloem en gewone hoornbloem zijn algemene kruiden die er kunnen voorkomen. Op een verdichte of vochtige bodem, komen in deze fase ook kruipende boterbloem en veldzuring voor. Bodemverdichting is daarom te vermijden.

Om je weide om te vormen naar kruidenrijk grasland is het belangrijk om gedurende enkele jaren de eerste maaibeurt te vervroegen naar de eerste week van juni. Maai je later, dan kunnen één of twee grassoorten gaan domineren en deze fase vermijd je best als je wil evolueren naar een soortenrijker grasland.  

Indien er wel tijdig gemaaid wordt, kan fase 1 meteen gevolgd worden door fase 3: de gras-kruidenmix.  Kruiden zijn homogeen verdeeld over de weide, en komen niet enkel op eilandjes voor.

Indien er nog verder verschraald wordt o.a. door niet meer na te weiden, kunnen achtereenvolgens fase 4 (bloemrijk grasland) en fase 5 (schraalland) bereikt worden. Deze fasen bevatten meer zeldzame soorten, onder meer schijngrassoorten zoals verschillende zeggen en russen, die voor paarden niet smakelijk zijn. Daarom is fase 5 ook minder geschikt voor paarden.

Bronvermelding: Joke Timmermans, RLLK. Jouw paardenweide doorgrond: Handleiding voor een goed bodembeheer. 

Contacteer ons

Heb je vragen of wens je begeleiding?

Contacteer een adviseur