Termijnmarkt grondstoffen kan varkensprijs bepalen

​Varkensbedrijf schreef eind 2014 een artikel over de termijnmarkt grondstoffen en hoe deze de varkensprijs kan bepalen. Ze interviewden daarvoor Dirk Coucke, CEO van DLV.

Je leest hier de integrale tekst zoals deze verschenen is in Varkensbedrijf. Tekst door Rob van Ginneken.


Het handelen op termijnmarkten is onbekend terrein voor varkenshouders. Voor grondstoffen is er een levendige handel, maar de termijnhandel voor levende varkens is op sterven na dood. Pogingen door DLV om die weer nieuw leven in te blazen blijken vruchteloos vanwege een ontbrekende vraag. Maar toch ziet DLV voldoende opportuniteiten om voort te gaan op de ingeslagen weg naar bijkomende marktmodellen ten behoeve van risicomanagement.

Waar er in de rest van de wereld voldoende markten zijn om op te handelen, blijkt er in Europa maar één actieve markt waar de prijs gevormd wordt. Dat is namelijk de spotmarkt waarop wekelijks prijsnoteringen worden vastgesteld. “Omdat de prijzen van week tot week worden bepaald, ontbreekt in deze markt de lange termijnvisie”, stelt Dirk Coucke, Directeur van DLV in België.

DLV nam eind 2012 het initiatief om de lange termijnvisie te introduceren in de varkenshouderij, naar voorbeeld van de Amerikaanse varkenshouderij. In Amerika zijn namelijk verschillende markten waarop varkenshouders kunnen werken om hun varkens te verkopen. In Europa is het spotmarktmodel niet aangepast aan de opheffing van de interventie van de grondstoffen in 2007, terwijl de toegenomen fluctuering van de grondstoffenprijs rechtstreeks de voerwinst van de varkenshouder beïnvloedt. “De marktmechanismen hebben zich niet aangepast op de veranderde situatie. Het is belangrijk dat het voer meer centraal gesteld wordt in de ontwikkeling van een nieuw marktmodel voor de varkenshouderij”, aldus Coucke.


Termijnmarkt

Eén mogelijkheid is het gebruiken en combineren van de termijnmarkten voor grondstoffen en varkens, het model dat DLV prefereerde. In Amerika is die laatste een markt waarop veel gehandeld wordt; in jargon is dat dus een liquide markt. Dat staat in schril contrast met de Europese termijnmarkt voor varkens, die in Frankfurt (en vanaf 2015 Leipzig) gevestigd is. Daar wordt namelijk nauwelijks op gehandeld. De grondstoffenmarkt is daarentegen een hele actieve termijnmarkt.

DLV MAS België is sinds oktober 2012 bezig om beide markten aan te wenden om een ander verdienmodel te realiseren, door middel van risicomanagement. Eén van de doelstellingen was het tegelijkertijd vastzetten van enerzijds een vaste opbrengstprijs voor varkens en anderzijds een vaste prijs voor het voer voor dezelfde periode. Simpel gezegd; er werden varkens verkocht voor over 5 maanden en tegelijkertijd werd er voor 5 maanden voer aangekocht op basis van termijnmarkten. Als de voerwinst hoger was dan de gewenste voerwinst, werd er vastgeklikt. Het afgedekte voer is samengesteld op basis van een korf met grondstoffen (de zogenaamde “MAS-index”) die gezamenlijk voor 95% correleert met een varkensvoer. Omdat de grondstoffenhandel een hele liquide markt is, kunnen de daartoe opgerichte Pig Trading Companies, prima op die markt opereren. Van de 66 initiële leden van de PTC, zijn er uiteindelijk 55 actief geworden op de termijnmarkt. Elk quadrimester (periode van 4 maanden) wordt de balans opgemaakt en het verlies betaald of de winst uitgekeerd.


Stand van zaken

De termijnmarkt is geen fysieke markt. Er worden geen voeders geleverd door een termijnmarkt, net zomin er varkens geleverd worden aan een termijnmarkt. De termijnmarkt incasseert of betaalt het verschil tussen de waarde van de eerder afgesloten contracten ten opzichte van de spotmarkt. Zo slaagden de Pig Trading Companies er bijvoorbeeld in om de afgelopen maanden een hogere varkensprijs vast te klikken op de termijnmarkt dan de prijs waarop bij einde contract werd afgerekend of in de fysieke markt werd betaald. Op die manier werd een positieve marge behaald aan de varkenszijde. De PTC’s realiseerden echter een negatieve marge als het aankwam op aankopen van grondstoffen, aangezien de kostprijs van de fysieke grondstoffen bleef dalen ten opzichte van de vastgeklikte noteringen op de termijnmarkt. Over alle maanden beschouwd, was de winst op de varkens echter hoger dan het verlies op het voer door de toegepaste systematiek. Gemiddeld brachten de posities die de PTC’s innamen op de termijnmarkt een positief saldo van netto 1,08 euro per varken ten opzichte van de fysieke markt. “Dat had veel meer kunnen zijn, als de liquiditeit van de varkenstermijnmarkt groter was geweest. Nu was het varken leidend. Op het moment dat de varkens voor een goede prijs verkocht konden worden werd ook gelijk het voer afgehedged, zonder daarbij te kijken of het moment juist was om toe te slaan. Daar was ook geen mogelijkheid toe, want als dat moment zich aandiende was het niet zeker dat de varkens verkocht konden worden”, verklaart Coucke.


Verkoop varkens

Na bijna twee jaar actief te zijn geweest op de termijnmarkt, concludeert DLV dat de liquiditeit op de varkenstermijnmarkt niet gestegen is. Vooraf was weliswaar bekend dat er nauwelijks op de markt gehandeld werd, maar de hoop was dat het in gang trekken van die markt slachters en verwerkers zou interesseren om op basis van de termijnmarktnoteringen te opereren.

De beoogde liquiditeit wordt echter niet gehaald. De twee PTC’s vertegenwoordigen nochtans 10% van de Belgische varkensproductie. De afgelopen 2 jaar werd echter slechts 7,3% ingedekt van de totale hoeveelheid die door de PTC’s werd aangeboden. “Je zou dus kunnen zeggen dat het initiatief onvoldoende de interesse heeft gewekt van slachters en verwerkers”, stelt Coucke

Toch geloven Coucke en Bens volop in het initiatief. Coucke: “We hebben enorm veel kennis opgedaan over het handelen op termijnmarkten. De verworven inzichten willen we graag inzetten om voort te gaan op de ingeslagen weg van risicomanagement en tegelijk een ander verdienmodel te realiseren.”

Door de afgelopen jaren te handelen op termijnmarkten heeft DLV kennis opgedaan over de werking van het systeem. Hoewel de varkenstermijnmarkt niet is aangetrokken, geloven Bens en Coucke dat dat in de toekomst wel gebeurt, mits eerst in de fysieke markt een lange termijn marktwerking verder ontwikkeld wordt. Die contractwerking in de fysieke markt bestaat reeds tussen een aantal voederleveranciers en varkenshouders. En ook tussen slachthuizen, verwerkers en de retail wordt reeds deels gewerkt op basis van voorwaartse contracten. Maar dit moet dus verder ontwikkeld worden.

Hoewel de PTC’s er niet in geslaagd zijn om de liquiditeit op de varkenstermijnmarkt te verhogen, blijkt het door DLV MAS ontwikkelde hedge-protocol wél de nodige handvaten te leveren om de termijnmarkt in te schakelen in de bedrijfsvoering op een varkensbedrijf. Coucke: “We hebben de afgelopen jaren veel kennis opgedaan en DLV blijft ervan overtuigd dat termijnmarkten in de toekomst een vooraanstaande positie in zullen nemen in de agrobusiness.”

Volgens Coucke en Bens heeft overleg met de verschillende schakels uit de keten geleerd dat elke schakel kijkt naar de markt van zijn grondstof. Coucke: “Bijvoorbeeld: de retail wil een vaste prijs voor haar verwerkt product met varkensvlees als ingrediënt. De retail kijkt hierbij naar de varkenscyclus. Maar ze weten daar bij die retailers ook goed dat de voerprijs voor 70% bepalend is in de kostprijs van varkens. Dus daar volgen ze de verschillende markten op de voet, en die kennis wordt verwerkt in de prijs die naar de verwerkers of slachthuizen wordt gecommuniceerd.”

Bens: “Indien we nu deze markt-logica consequent doortrekken, zou een lange termijn-prijs van het varkensvlees dus bepaald moeten kunnen worden vanuit de voerprijs. Op die manier kan een kostprijsplus-scenario gerealiseerd worden voor contracten op lange termijn. De marktwerking zou dan gegarandeerd kunnen worden via te onderhandelen “premies”. Bij een overaanbod dalen de premies, bij een tekort stijgen de premies. Op die manier zouden de varkensprijzen kunnen bepaald worden gebruik makend van termijnmarkten voor granen en oliezaden. En dan is natuurlijk de lage liquiditeit van de varkenstermijnmarkt niet meer relevant. Want die grondstoffentermijnmarkten zijn reeds voldoende liquide.

Ook voerbedrijven zouden daarin kunnen faciliteren door prijzen op lange termijn aan te bieden onder de vorm van “klikformules”, waarbij de veehouder op basis van een voerindex, vergelijkbaar met de MAS-index, de prijs van het veevoeder vastklikken voor een bepaalde termijn in de toekomst en het veevoerbedrijf op zijn beurt haar risico afdekt op de termijnmarkt. In België zal een eerste veevoerbedrijf binnenkort starten met een dergelijk prijssysteem.

Tevens wil DLV de varkenshouder handvatten geven in onderhandeling met zijn voerleverancier. Daar heeft DLV MAS dus de “MAS-index” voor ontwikkeld. Deze DLV MAS-lijn is een indicator voor de grondstoffenprijzen en die loopt voor meer dan 95% parallel met de voerprijzen van BEMEFA, LEI en dus met de werkelijke voerprijs van mengvoerleveranciers. De MAS-index bepaalt namelijk dat vandaag, op basis van termijnmarktinformatie, de voerprijzen voor de komende maanden kunnen worden vastgeklikt aan een 20% lagere prijs dan de huidige voerprijzen.

“Deze indicator heeft een betrouwbare waarde, zo blijkt uit het verleden. Wie vandaag echter met voerleveranciers afspraken wil maken voor de komende maanden, zal vandaag niet verder komen dan een deel van die korting”, aldus Bens, die eraan toevoegt dat op basis van de MAS-index ook is bewezen dat de mengvoerbedrijven soms minder hard stijgen met hun voerprijs dan de grondstoffenmarkt doet. “In 2011 stegen ze minder hard door dan dat de MAS-index voorspelde. Dit komt uiteraard voor de Nederlandse markt voor een deel door het systeem van voorinkoop waar mee gewerkt wordt. Maar dat kan ook het gevolg zijn van de toenmalige marktsituatie. Met krappe marges voor de veehouder zullen mengvoerbedrijven minder snel geneigd zijn om prijsstijgingen door te berekenen”, aldus Bens. Coucke vult aan: “Omdat de kostprijs voor 70% door voer bepaald wordt, is in termen van rendement kennis over de ontwikkeling van de voerprijs essentieel.”


Op naar een combinatie van verschillende marktmodellen

Bens en Coucke hopen dat de sector op weg is naar meer dan één marktmodel, en dat er de komende jaren verschillende marktmodellen naast elkaar ontstaan en bestaan. Coucke: “Vandaag is in de Europese Unie de wekelijkse spotmarkt het allesoverheersende marktmodel in de varkenssector. In de USA boet deze spotmarkt hoe langer hoe meer aan belang in. Vandaag de dag hanteren Amerikaanse slachterijen een heus portfolio aan aankoop-contracten, gaande van prijsvorming op basis van de spotmarkt, over kostprijsplus-contracten of contracten op basis van de vermarkting van de deelstukken tot heuse klik-contracten op basis van de termijnmarkt. Zo zal ook de vermarkting in de Europese Unie nieuwe wegen opgaan. In de aardappelen en de tarwe zijn er reeds met succes alternatieve marktmechanismen werkzaam. En ook de varkenshouderij zal volgen.”

DEEL DIT BERICHT:

Recente projecten