De Habitat- (1979) en Vogelrichtlijn (1992) bepalen dat elke Europese lidstaat de noodzakelijke maatregelen moet nemen om de beschermde soorten en habitats op zijn grondgebied duurzaam in stand te houden.
Om tegemoet te komen aan deze richtlijnen, werd een voorlopig PAS goedgekeurd. Naar aanleiding hiervan stuurde de overheid in oktober 2014 een brief (op basis van de mestbankgegevens 2013) naar elke individuele veehouder met een kleurcode groen/oranje/rood. Deze kleurcodes kenden geen juridische waarde, maar waren informatief van aard. De zogenaamde rode bedrijven konden niet uitbreiden of bij verval van de vergunning niet hernieuwen. De zogenaamde oranje bedrijven moesten 30% stikstofdepositie verminderen bij een vergunningsaanvraag, terwijl er voor de groene bedrijven geen gevolgen waren op het vlak van vergunningen. Er werd een herstructureringsprogramma uitgewerkt voor de rode en later oranje bedrijven.
Dit zogenaamde PAS-kader werd op 25 februari 2021 vernietigd door de Raad voor Vergunningsbetwisting (= Stikstofarrest). In afwachting van de opmaak van een definitief PAS kader wordt er sinds 2 mei 2021 gewerkt met een tussentijds kader bij vergunningsaanvragen waarbij strenge richtsnoeren werden opgenomen in de Ministeriële instructies.
Het stikstofakkoord luidt de fase van de definitieve PAS (DPAS) in. Het zogenaamde krokusakkoord staat voorlopig beschreven in een conceptnota. Hierin staan een resem aan maatregelen om de stikstofuitstoot drastisch te verminderen. Deze moeten in een later stadium nog goedgekeurd en ingevoerd worden.
De conceptnota bestaat uit twee grote delen. Het eerste deel is “Emissiescenario G8”, dit omvat de generieke reductie die men tegen 2030 wil behalen. Dit zit ook deels vervat in het luchtbeleidsplan.
Luchtbeleidsplan
Luchtverontreiniging heeft nog steeds een schadelijke impact op onze gezondheid en op het leefmilieu. In het luchtbeleidsplan formuleert de Vlaamse overheid doelstellingen die kaderen binnen de Europese beleidscontext. Dit omvat maatregelen voor alle bronnen van luchtverontreiniging waaronder ook de landbouw. De maatregelen willen doelstellingen halen op korte termijn (zo snel mogelijk), op middellange termijn (2030) en lange termijn (2050).
Piekbelasters (voorheen rode bedrijven)
Onder de piekbelasters worden de 58 meest vervuilende veeteeltbedrijven en de 2 meest vervuilende mestverwerkers verstaan. Dit zijn de zogenaamde rode bedrijven die in 2015 een impactscore hadden hoger dan 50%. Van deze 58 bedrijven zijn er vandaag al 18 stopgezet. De overige 40 bedrijven zullen hun activiteiten tegen uiterlijk 2025 moeten stopzetten via een decretale ingreep in hun vergunning.
Om deze bedrijven tegemoet te komen, zal de overheid hen uitkopen. Daarbij geldt hoe vroeger men stopt, hoe groter de uitkering. Stop je al in 2023 dan ontvang je 20% meer vergoeding, in 2024 is dat +10%.
Bij het berekenen van de vergoeding wordt rekening gehouden met o.a. de resterende looptijd van de vergunning, de economische toestand van het bedrijf, het inkomen en de waarde van de infrastructuur en gronden. Gronden kunnen vrijwillig te koop aangeboden worden, met voorkooprecht van de overheid.
Deze bedrijven mogen binnenkort een communicatie verwachten van de VLM.
Vrijwillige bedrijfsstopzetting oranje bedrijven
Naast de verplichte stopzetting van de piekbelasters, wil de overheid ook de gekende oranje bedrijven de optie geven om vrijwillig te stoppen. Hier gaat het om 116 veeteeltbedrijven die in 2015 een impactscore hadden groter dan 20%, de zogenaamde donkeroranje bedrijven. In 2023 zal een call gelanceerd worden waarop zij kunnen intekenen. Bedrijven die intekenen op deze call kunnen hun bedrijf nog maximaal 3 jaar verder uitbaten. Ook hier geldt een hogere vergoeding wanneer men de uitbating vroeger stopzet.
Generieke maatregelen veehouderijen
Bovenop het luchtbeleidsplan moeten veeteeltbedrijven een vermindering van de uitstoot realiseren door middel van reductie van het aantal dieren en/of maatregelen uit de PAS-lijst.
Zowel varkens- als pluimveebedrijven die dieren houden in niet-ammoniakemissiearme (AEA) stallen moeten de uitstoot tegen 2030 terugdringen met minstens 60% op stalniveau, of al eerder indien een nieuwe vergunning van onbepaalde duur wordt beoogd. Dit kan behaald worden door een vermindering van het aantal varkens en/of een toepassing van AEA stallen en technieken uit de PAS-lijst. Verder is er voor de varkenssector ook een specifieke stopzettingsregeling uitgewerkt (zie verder).
Voor mestkalveren moet de uitstoot met minstens 20% (op bedrijfsniveau) teruggedrongen worden.
Voor vlees- en melkveebedrijven bedraagt de reductie van uitstoot 15% op sectorniveau ten opzichte van de referentietoestand 2015. Dit komt neer op een reductie van 7,7% voor vleesvee en een reductie van 23,7% voor melkvee die moet gerealiseerd worden tegen 2030.
Elk rundveebedrijf zal dus een minimale inspanning moeten leveren (van min. 5% reductie) door minstens één maatregel uit de PAS-lijst toe te passen tegen eind 2025. Tegen 2026 dient de rundveesector halfweg te zijn van de reductie. Indien niet zullen er actieve NER opgekocht worden. Hierbij geldt een vrijstelling voor melkvee en vleesvee bedrijven die reeds reducerende maatregelen genomen hebben van 15%, of voor bedrijven met mestkalveren die reeds maatregelen genomen hebben die gelden voor 20% reductie. Voor de NER die opgekocht worden geldt ook het flankerend beleid (zie verder).
Als eerste deadline wordt voor rundveebedrijven eind 2025 genomen, maar welke maatregelen er daarna nog zullen gebeuren om te verminderen in reductie, is nog niet duidelijk.
Mestverwerkingssector
In de mestverwerkingssector zullen de 20 bedrijven met de hoogste impact hun uitstoot met 30% moeten verminderen. Zij worden verplicht om luchtzuiveringstechnieken voor ammoniak-emissiereductie toe te passen en krijgen voorwaarden opgelegd voor hun luchtwassystemen.
Nulbemesting gronden binnen SBZ H en VEN
Vanaf 2028 komt er een verbod op het bemesten van groene bestemmingen in de Speciale Beschermingszones (SBZ) en in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), waarbij er enkel nog een uitzondering voorzien kan worden voor huiskavels. Betrokken grondgebruikers komen wel in aanmerking voor flankerend beleid.
Maatwerkgebieden
De Vlaamse regering start ook een fors investeringsplan in gans Vlaanderen in het kader van natuurherstel.
Rond vijf specifieke gebieden (de Kalmthoutse Heide, de Maten, De Mechelse Heide, de Voerstreek en het Turnhouts Vennengebied) worden bijkomende maatregelen getroffen. Voor de eerste vier spreekt men niet over bijkomende emissiereducties tegen 2030 van de landbouw, maar wil men gerichte maatregelen nemen op natuur- en inrichtingsmaatregelen om te focussen op o.a. natuurherstel.
Specifiek voor het Turnhouts Vennengebied wordt voor de komende twee jaar een bemiddelaar (Piet Vanthemsche) aangesteld om een ontwikkelingsplan uit te werken samen met de actoren op het terrein. De maatregelen zullen verregaande gevolgen hebben voor landbouwbedrijven in een perimeter van 2 km rond de habitatgebieden.
Voor dit gebied wordt er wel een bijkomende uitstootvermindering opgelegd: 100 ton ammoniak (NH3), wat bv. het equivalent is van 40.000 vleesvarkens in niet-AEA stallen. Verder zal hier aandacht besteed worden aan de impact van bemesting, de natuurinrichtings- en natuurherstelinvesteringen en aan de terughoudendheid bij uitbreidingen of nieuwe bedrijven met bijkomende emissies. Daarnaast zal er ingezet worden op heroriëntatie van de landbouw zoals verbreding, wijzigingen in de bedrijfsvoering enz. In de tussentijd zullen er geen vergunningen meer verleend worden voor nieuwe bedrijven of uitbreidingen.
Passende beoordeling
De doelstelling is om in 2030 voor elk habitattype in een Speciale Beschermings Zone – Habitat (SBZ-H) de overschrijding van de Kritische Depositie Waarde (KDW) met de helft te reduceren ten opzichte van 2015. Ook bemesting en beweiding zullen worden betrokken in de passende beoordeling.
Significantiekader ammoniak
In de veehouderij en mestverwerkingssector zal voor nieuwe vergunningen worden gewerkt met een variabele beoordelingsdrempel boven de 0,025% impactscore, de minimis drempel. Wanneer de kritische depositie waarde lager is dan 0,025% is er geen passende beoordeling nodig bij een vergunningsaanvraag. Afhankelijk van hoe snel de reductiedoelstellingen 2030 worden gehaald, kan de drempel waaronder dewelke een project vergunbaar is, stijgen (max. naar 0,8%). Tussen deze waarden is een project vergunbaar mits in de passende beoordeling rekening wordt gehouden met de gebiedsspecifieke situatie, waarbij de effecten van de (generieke) reductiemaatregelen op het getroffen habitat mee in kaart worden gebracht.
Extra sturende maatregelen in de DPAS via ingreep in NER
Het bestaande systeem van de NER wenst de Regering te hervormen met ingang van 1/01/2022. Enerzijds zal men het systeem van uitbreiding mits mestverwerking stopzetten en uit het decreet schrappen, waarbij er niet geraakt wordt aan de bestaande NER-MVW. Anderzijds voorziet men om slapende NERs af te romen. Met slapende NERs bedoelt men de NERs die op 1/01/2022 de afgelopen 3 jaar niet geactiveerd zijn (= gemiddeld aantal van de 3 laatste jaren), waarbij een marge van 10% wordt gehanteerd i.f.v. fluctuaties in de veestapel doorheen de jaren. Voor rundvee zullen er dus ook actieve NER afgenomen worden indien de doelstelling van 2026 niet behaald wordt.
Indien de af te romen NERs dateren van de initiële toekenning in 2007 en sindsdien in het bedrijf zijn gebleven, worden deze niet vergoed. Betreft het (gedeeltelijk) aangekochte NERs dan worden deze pondspondsgewijs vergoed aan 1 euro/NER.
Flankerend beleid
Om landbouwers te ondersteunen in de nieuwe opgelegde maatregelen, voorziet de regering een flankerend beleid. Zo gaat elke maatregel gepaard met een sociaal flankerend beleid en sociale begeleiding. Naast de eerder genoemde maatregelen betreft dit:
Stopzettingsregeling specifiek voor de varkenshouder
Men beoogt een reductie van het aantal varkens met 30% tegen 2030. Hiervoor zal nog dit jaar een vrijwillige opkoopregeling via een call stopzetting georganiseerd worden voor alle varkensbedrijven met een impactscore hoger dan 0,5%. Hier kan zowel op bedrijfsniveau als op stalniveau ingetekend worden. Er zal een gesloten enveloppe toegekend worden aan de kandidaat stoppers met de hoogste impactscores: ingaan op de call biedt dus geen garanties, omdat deze afhankelijk is van de impactscore van jouw bedrijf.
De vergoedingen voor vleesvarkens zal 154 euro bedragen en voor zeugen 900 euro. Deze bedragen zijn beduidend lager dan de vergelijkbare stopzettingsregeling in Nederland.
Daarnaast is er ook een sloopvergoeding voorzien (gerekend aan 100%) van 40 euro/m². Voor de meeste stallen zal deze vergoeding toereikend zijn. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat wanneer er bij een stopzetting van de varkensactiviteit gebouwen overblijven, deze gebouwen nog steeds dienen ingezet te worden voor landbouwdoeleinden (bv. een loods in het kader van akkerbouwactiviteiten). Indien overwogen wordt om naar zonevreemde activiteiten over te schakelen, moet er een functiewijziging aangevraagd worden. Deze aanvragen worden op vandaag echter zeer streng beoordeeld door vergunningverlenende overheden, een reeds nu voelbaar gevolg van het akkoord rond de bouwshift.
Overgangsregeling en invoering maatregelen
Er komt een overgangsregeling waarbij vergunningen die aflopen in 2022, of die afliepen in 2021, en waarbij tijdig een hernieuwing werd aangevraagd, met 18 maanden verlengd zullen worden. Niet-AEA stallen kunnen nog een tijdelijke vergunning krijgen tot 2030.
Alle maatregelen uit het akkoord zullen in eerste instantie doorgerekend worden in een plan-MER-rapport waarna een openbaar onderzoek van 105 dagen zal opgestart worden. Pas daarna kan de Vlaamse Regering het akkoord definitief goedkeuren en vervolgens het akkoord verder uitwerken.
De definitieve invoering van de maatregelen laat dus nog even op zich wachten, maar landbouwers gaan beter al meteen aan de slag om hun dossier voor te bereiden, om zo weinig mogelijk tijd te verliezen.
Voor elk bedrijf zal dit specifieke gevolgen hebben voor de toekomstige bedrijfsvoering. Indien je met vragen zit over de gevolgen van dit akkoord voor jouw bedrijf, aarzel dan niet om
contact op te nemen met een DLV-adviseur.