Definitief PAS

Twee jaar na het stikstofarrest kwam er op 10 maart 2023 dan eindelijk een akkoord over het definitieve PAS. In dit definitieve PAS (D-PAS) zitten o.a. volgende onderwerpen omvat: brongerichte maatregelen, een stikstofsaneringsplan met herstelmaatregelen, de flankerende maatregelen, kaders voor de beoordeling van de impact van NOx en NH3 en een systeem van monitoring en borging. Er zijn slechts enkele zaken veranderd ten opzichte van de conceptnota van een jaar geleden.

Emissiescenario G8: generieke reductie tegen 2030

De initiële conceptnota was opgebouwd uit twee grote delen. Enerzijds het “Emissiescenario G8”, dit omvat de generieke reductie die men tegen 2030 wil behalen. Onder meer de doelstellingen van het luchtbeleidsplan maken hier ook deel van uit. Daarnaast zijn er ook enkele maatwerkgebieden afgebakend waar naast de algemene maatregelen nog verdere stappen ondernomen worden. 

Luchtbeleidsplan

Luchtverontreiniging heeft nog steeds een schadelijke impact op onze gezondheid en op het leefmilieu. In het luchtbeleidsplan formuleert de Vlaamse overheid doelstellingen die kaderen binnen de Europese beleidscontext. Dit omvat maatregelen voor alle bronnen van luchtverontreiniging waaronder ook de landbouw. Het is de bedoeling om op basis van deze maatregelen de doelstellingen te behalen op korte termijn (zo snel mogelijk), op middellange termijn (2030) en lange termijn (2050).

      Piekbelasters

      De piekbelasters (of voorheen rode bedrijven) worden niet langer geïdentificeerd vanuit een gesloten lijst. In het D-PAS kijkt men naar enkele criteria om de piekbelasters te bepalen. 

      Deze criteria houden rekening met:

      • De actuele toestand

      • Of je 2 van de laatste 3 jaar een impactscore had groter dan 50 %

      • Berekening o.b.v. verfijnde modellen en eigen data 

      Het initiatief komt vanuit de VLM voor de identificatie als piekbelaster waaruit de instap in het flankerend beleid voortvloeit. Er wordt een "aanklampend beleid" vooropgesteld. Decretaal wordt een beroepsprocedure voorzien waarmee verder kan ingegaan worden op de identificatie als piekbelaster en waarin dit al dan niet kan weerlegd worden.

      Ben je een piekbelaster, dan heb je de mogelijkheid om je bedrijf stop te zetten, je activiteiten om te schakelen i.f.v. natuurbeheer of een reconversie te doen naar akkerbouw en de emissies van je dieren stop te zetten. 

      Stond je al op de lijst van piekbelasters sinds 2015 en wordt dat nu opnieuw bevestigd? Dan moet je uiterlijk tegen 2030 stoppen met je activiteiten, of vroeger bij het aflopen van de vergunning. 

      Om de bedrijven die moeten stoppen tegemoet te komen, heeft de overheid een uitkoopplan klaar. Daarbij geldt hoe vroeger je stopt, hoe groter de uitkering. Stop je in 2024 dan ontvang je 30% meer vergoeding, in 2025 is dat 25% meer enz. 

      Bedrijven die nu voor het eerst geïdentificeerd worden als piekbelaster krijgen 30% meer als ze stoppen in 2027, 20% meer in 2028 enz. De exploitatie mag ook worden verdergezet maar dan moet het bedrijf de emissiereducties van G8 realiseren tegen 2030, waarbij de impactscore wordt verminderd tot onder de 50%. 

      Bij het berekenen van de vergoeding wordt rekening gehouden met o.a. de resterende looptijd van de vergunning, de economische toestand van het bedrijf, het inkomen en de waarde van de infrastructuur en gronden. Gronden kunnen vrijwillig te koop aangeboden worden, met voorkooprecht van de overheid.

      Emissiereductie mestverwerkingen

      Voor bestaande mestverwerkingen zullen alle (potentiële) emissiepunten en reducerende maatregelen van het volledige productieproces tevens gedetailleerd in kaart gebracht worden. Op basis hiervan zal per installatie berekend worden hoeveel bijkomende NH3-reducties moeten gerealiseerd worden. Bijkomende voorwaarden wat betreft de benodigde NH3-reducties kunnen als  bijzondere voorwaarden opgelegd worden.
      Via de mestbankaangifte zal verplicht worden dat elk mestverwerkingsbedrijf een aangifte dient te doen van de ammoniakemissie per emissiepunt.

      Emissiereductie veehouderij

      In het najaar van 2022 werd het WeComV opgestart. Zij zorgen voor een screening van technische en managementmaatregelen. Op basis hiervan kunnen dan nieuwe ammoniakemissiearme technieken of PAS-maatregelen goedgekeurd worden.

      Generieke maatregelen veehouderijen

      Bovenop het luchtbeleidsplan moeten veeteeltbedrijven een vermindering van de uitstoot realiseren door middel van reductie van het aantal dieren en/of maatregelen uit de PAS-lijst. 
      Voor rundvee-, pluimvee- en varkensbedrijven gelden de generieke reductiemaatregelen G8. Voor andere diercategorieën wordt wel een PAS-lijst opgesteld. Voor veeteeltbedrijven is het mogelijk om intern te salderen tussen bedrijfsonderdelen. 
      Zowel varkens- als pluimveebedrijven die dieren houden in niet-ammoniakemissiearme (AEA) stallen moeten de uitstoot tegen 2030 terugdringen met minstens 60% op bedrijfsniveau, of al eerder indien een nieuwe vergunning van onbepaalde duur wordt beoogd. Dit kan behaald worden door een vermindering van het aantal varkens en/of een toepassing van AEA stallen en technieken uit de PAS-lijst. Verder is er voor de varkenssector ook een specifieke stopzettingsregeling uitgewerkt.

      Voor mestkalveren moet de uitstoot met minstens 20% (op bedrijfsniveau) teruggedrongen worden ten opzichte van de referentietoestand 2015. 

      Voor vlees- en melkveebedrijven bedraagt de reductie van uitstoot 15% op sectorniveau ten opzichte van de referentietoestand 2015. Door de gewijzigde verhouding, zal de reductie voornamelijk vanuit de melkvee gerealiseerd moeten worden (+/- 25%).

      Elk rundveebedrijf zal een minimale inspanning moeten leveren (van min. 5% reductie t.o.v. de mestbankaangifte in 2015) door minstens één maatregel uit de PAS-lijst toe te passen tegen eind 2025. Tegen 2026 dient de rundveesector halfweg te zijn van de reductie. Indien dit niet het geval is, zullen er actieve NER opgekocht worden. Hierbij geldt een vrijstelling voor melkvee- en vleesveebedrijven die reeds voldoende reducerende maatregelen hebben genomen. Voor de NER die opgekocht worden geldt ook het flankerend beleid (zie verder). 

      Wil je als rundveebedrijf je vergunning hernieuwen, dan hou je best rekening met volgende beperkingen. Realiseer je geen reductie, dan kan de vergunningstermijn niet langer dan 2026 bedragen. Een reductie van 5% resulteert in een vergunning tot 2030 en een reductie volgens de generieke reductiemaatregelen G8 zorgt voor een vergunning van onbepaalde duur. 
      Landbouwers die niet willen meegaan met bovenstaande maatregelen, kunnen instappen in de vrijwillige opkoopregeling actieve NER, dit tot eind 2027. Bedrijven waarbij de 'PAS-referentie 2030' 
       gerealiseerd is, zijn vrijgesteld.
      Ga je in op de stopzettingsregeling, dan kan je wel in de bedrijfswoning blijven wonen zonder dat er een functiewijziging nodig is. 

      Nulbemesting gronden binnen SBZ H en VEN

      Zoals vorig jaar reeds bekend was komt er vanaf 2028 een verbod op het bemesten van groene bestemmingen in de Speciale Beschermingszones (SBZ) waarbij er enkel nog een uitzondering voorzien kan worden voor huiskavels. Betrokken grondgebruikers komen wel in aanmerking voor flankerend beleid. 
      De nulbemesting in de VEN-gebieden is geen onderdeel van D-PAS en zal geregeld worden via het mestbeleid.  

      Significantiekader ammoniak

      In de veehouderij en mestverwerkingssector zal voor nieuwe vergunningsaanvragen worden gewerkt met een variabele beoordelingsdrempel boven de 0,025% impactscore, namelijk de minimis-drempel. Wanneer de kritische depositie waarde lager is dan 0,025% is er geen passende beoordeling nodig bij een vergunningsaanvraag. Afhankelijk van hoe snel de reductiedoelstellingen 2030 worden gehaald, kan de drempel waaronder dewelke een project vergunbaar is, stijgen (max. naar 0,8%). Dit zal jaarlijks geëvalueerd worden. Tussen deze waarden is een project vergunbaar mits in de passende beoordeling rekening wordt gehouden met de gebiedsspecifieke situatie, waarbij de effecten van de (generieke) reductiemaatregelen op het getroffen habitat mee in kaart worden gebracht. 
      Bestaande inrichtingen kunnen nog een nieuwe vergunning krijgen. Wanneer je een tijdelijke vergunning hebt tot eind 2023 kan deze verlengd worden wanneer er garantie is dat de G8-maatregelen vanaf 1/1/2031 worden toegepast. Je kan een vergunning van onbepaalde duur krijgen als de G8-maatregelen meteen worden toegepast. 

      NER

      Het bestaande systeem van de NER-MVW werd stopgezet voor nieuwe aanvragen, waarbij er niet geraakt wordt aan de bestaande NER-MVW. Anderzijds zullen de slapende NER’s afgeroomd worden. Met slapende NER’s bedoelt men de NER’s die op 1/01/2022 de afgelopen 3 jaar niet geactiveerd zijn (= gemiddeld aantal van de 3 laatste jaren), waarbij een marge van 10%  wordt gehanteerd i.f.v. fluctuaties in de veestapel doorheen de jaren. Voor legkippen is een uitzondering van toepassing en geldt het maximum aantal van de laatste 3 jaar. 
      Indien de af te romen NER’s dateren van de initiële toekenning in 2007 en sindsdien in het bedrijf zijn gebleven, worden deze niet vergoed. Betreft het (gedeeltelijk) aangekochte NER’s dan worden deze pondsgewijs vergoed aan 1 euro/NER.
      Daarnaast zal er ook een NER-reservebank worden opgericht.

      Flankerend beleid

      Om landbouwers te ondersteunen in de nieuwe opgelegde maatregelen, voorziet de regering een flankerend beleid. Wanneer er elementen uit dit beleid zouden vernietigd worden door de Europese Unie, zal de regering een gelijkwaardige vergoedingsregeling opstellen. 

      • Bij de uitkoopregeling voor varkenshouders kan er eventueel een tweede fase komen waar bedrijven met een lagere impactscore kunnen toegelaten worden. 

      • Normaal kunnen enkel bedrijven met een impactscore hoger dan 20% beroep doen op de vrijwillige opkoopregeling. Aangezien er ook interesse is van bedrijven met een lagere score, zullen alle oranje bedrijven (impactscore groter dan 5%) kunnen intekenen via een gesloten call systeem.

      • Jonge landbouwers zullen toegang krijgen tot grond via de grondenbankwerking die voorrang zal geven aan jonge landbouwbedrijven in ontwikkeling. 

      • VLIF investeringssteun:  Om de investeringen die gepaard gaan met de ammoniak reducerende investeringen en het toepassen van PAS maatregelen te helpen ondersteunen, voorziet men om de steunpercentage op te trekken van 30% naar 40% (of van 40% naar 65% voor jonge landbouwers). Voor verbredingsactiviteiten zal de VLIF-steun verhoogd worden van 30% naar 40% (jonge landbouwers kunnen rekenen op 10% extra). De hoogste subsidiepercentages zijn voor bedrijven met activiteiten in verbreding, biologische landbouw, korte keten en agro-ecologie. 

      • Nulbemesting: Er wordt een compensatievergoeding van 15.000 euro per ha voorzien voor wie vervroegd stopt op 1/01/2024 met bemesten in SBZ-H. Dit bedrag bouwt geleidelijk af tot 12.500 euro per ha voor wie stopt vanaf 1/01/2028. Ook voor nulbemesting in VEN-gebieden geldt dezelfde compensatievergoeding.

      • Sociale begeleiding landbouwers: Er wordt een transitiemanager aangesteld die landbouwbedrijven zo goed mogelijk begeleidt in samenwerking met het departement landbouw en de VLM.

      Stopzettingsregeling specifiek voor de varkenshouder

      Men beoogt een reductie van het aantal varkens met 30% tegen 2030. Hiervoor zal het binnenkort mogelijk zijn om een vrijwillige stopzetting aan te vragen. Daarover lees je meer in dit artikel. 

      Wat na 2030?

      In de toekomst zal er maximaal ingezet moeten worden op gebiedsgerichte en specifieke aanpak via innovatieve technieken, hervormingen van het NER-instrumentarium en een afstemming op het mestbeleid. 

      En nu…

      Het milieueffectenrapport voor het D-PAS werd op 9 maart goedgekeurd. Nu dient de stikstofnota die werd afgeklopt door de ministers nog in een ontwerpdecreet gegoten te worden om vervolgens voorgelegd te worden voor goedkeuring. In afwachting van dit decreet zal er op korte termijn een omzendbrief komen ter vervanging van de ministeriële instructie en de richtsnoeren voor de beoordeling van de omgevingsvergunningsaanvragen, zodat de beoordeling van de dossiers al deels kan afgestemd worden op het D-PAS. 

      Daarnaast zal, los van het D-PAS ook een apart toetsingskader uitgewerkt worden voor de VEN-gebieden.

      De mogelijkheden op vlak van extern salderen en het verhogen van de vergunningsdrempel voor de veehouderijen en mestverwerkingen worden met een nieuw MER verder onderzocht met als bedoeling deze in 2025 te kunnen toepassen.

      DEEL DIT BERICHT:

      Recente projecten